jajem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jajem    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjajəm/
Woordafbreking
  • ja·jem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: jenever’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jajem -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jajem m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (drinken) sterke drank, met name jenever
    • Ze zitten weer eens aan de jajem, hoor. 

Gangbaarheid

  • Het woord jajem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
6 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.