inwerken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inwerken
werkte in
ingewerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

inwerken [1]

  1. uitwerking hebben, invloed hebben
    • Erytropoëtine werkt in op het beenmerg waar het de productie van rode bloedcellen stimuleert 
  1. overgankelijk in een materie thuis laten worden
    • Hij werd door het afdelingshoofd ingewerkt 
  1. overgankelijk al werkend aanbrengen
    • Door een draaiende beweging werd het materiaal ingewerkt 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.