inweken
Nederlands
Woordafbreking
- in·we·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en weken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inweken |
weekte in |
ingeweekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inweken [1]
- onovergankelijk in een vloeistof liggen om week te worden
- overgankelijk in een vloeistof leggen om het week te maken
Verwante begrippen
- hydreren, vocht toevoegen aan
Afgeleide begrippen
- inweking
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inwijken |
inweken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inwijken
- ...dat wij inweken.
- ...dat jullie inweken.
- ...dat zij inweken.
- ...dat wij inweken.
Gangbaarheid
- Het woord inweken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inweken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.