invité

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·vi·té
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord invité invités
verkleinwoord inviteetje inviteetjes

Zelfstandig naamwoord

invité m [1] [2]

  1. (formeel) genodigde, gast

Gangbaarheid

  • Het woord invité staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
invitar

invité

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van invitar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.