intrappen
Nederlands
Woordafbreking
- in·trap·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en trappen [1]
Werkwoord
intrappen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
intrappen |
trapte in |
ingetrapt |
zwak -t | volledig |
- met geweld openen met name van een deur
- De politieagent trapte met één welgemikte schop de deur in om de oude vrouw uit het brandende huis te redden.
- een als grap bedoelde onwaarheid geloven
- De goed gelovige man trapte ieder jaar weer in de 1 aprilgrap die zijn vrouw voor hem bedacht.
- indrukken van een pedaal met de voet
- De man wilde eens lekker opschieten en trapte dus het gaspedaal eens flink in.
- iets kapot stampen
Uitdrukkingen en gezegden
- een open deur intrappen
met nadruk iets zeggen waar iedereen het al over eens is
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord intrappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intrappen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.