intolerantie
Nederlands
Woordafbreking
- in·to·le·ran·tie
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van intolerant met het achtervoegsel -ie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intolerantie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
intolerantie v
- het negatief reageren op andere meningen, mensen
- Er is een groeiende intolerantie jegens homo's.
- Ik constateer dat de intolerantie in het verkeer toeneemt.
- (medisch) onvermogen om te verdragen
- Mensen met lactose-intolerantie kunnen geen melk verdragen.
Synoniemen
- [1] onverdraagzaamheid
Vertalingen
1. onverdraagzaamheid
Gangbaarheid
- Het woord intolerantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intolerantie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.