interactie
Nederlands
Woordafbreking
- in·ter·ac·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wisselwerking’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
- Afleiding van actie met het voorvoegsel inter- (van het Engelse interaction) [2]
- Naamwoord van handeling van interacteren met het achtervoegsel -ie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interactie | interacties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
interactie v
- onderlinge beïnvloeding, wisselwerking
- Zonder een zekere interactie tussen de spelers zal een voetbalploeg niet scoren.
Hyponiemen
- geneesmiddelinteractie, gezinsinteractie, groepsinteractie
Afgeleide begrippen
- interactie-effect, interactief, interactiemethode, interactiemogelijkheid, interactiepatroon, interactieproces, interactiesituatie, interactiesysteem, interactietraining
Vertalingen
1. onderlinge beïnvloeding
Gangbaarheid
- Het woord interactie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'interactie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.