insulair

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·su·lair
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eiland-’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse insulaire met het achtervoegsel -air [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen insulairinsulairderinsulairst
verbogen insulaireinsulairdereinsulairste
partitief insulairsinsulairders-

Bijvoeglijk naamwoord

insulair [3]

  1. betrekking hebbend op eilanden, eiland-
Hyponiemen
  • interinsulair
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord insulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.