instinct
Nederlands
Woordafbreking
- in·stinct
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘natuurdrift’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instinct | instincten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
instinct o
- (biologie) gedrag dat geheel genetisch bepaald is
- Hun instinct doet insecten afkomen op een lichtbron in de duisternis.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- basisinstinct, jachtinstinct, killersinstinct, moederinstinct, oerinstinct, overlevingsinstinct, territoriuminstinct, torinstinct, wreedheidsinstinct, zakeninstinct
Vertalingen
1. gedrag dat geheel genetisch bepaald is
Gangbaarheid
- Het woord instinct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'instinct' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.