inspreken
Nederlands
Woordafbreking
- in·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en spreken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inspreken |
sprak in |
ingesproken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
inspreken
- overgankelijk door praten een overtuiging bewerkstelligen
- De trainer had hen voor de wedstrijd nog moed ingesproken.
- overgankelijk via een microfoon een geluidsopname vastleggen
- Hij had een kort bericht ingesproken.
Gangbaarheid
- Het woord inspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inspreken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.