inspreken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inspreken
sprak in
ingesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

inspreken

  1. overgankelijk door praten een overtuiging bewerkstelligen
    • De trainer had hen voor de wedstrijd nog moed ingesproken. 
  1. overgankelijk via een microfoon een geluidsopname vastleggen
    • Hij had een kort bericht ingesproken. 

Gangbaarheid

  • Het woord inspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.