inspelen
Nederlands
Woordafbreking
- in·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en spelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inspelen |
speelde in |
ingespeeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
inspelen [1]
- aanpassen aan gebeurtenissen
- overgankelijk door spelen geschikt maken voor gebruik (bijv. van een instrument)
- wederkerend zich ~: al spelend zich voorbereiden op iets
Gangbaarheid
- Het woord inspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inspelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.