inlooptijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·loop·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inlooptijd inlooptijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

inlooptijd m

  1. periode, tijd die iemand of iets nodig heeft om zich in te werken
Synoniemen
  • inwerktijd

Gangbaarheid

  • Het woord 'inlooptijd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.