inkomgeld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkomgeld    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋkɔmˌɣɛlt/
Woordafbreking
  • in·kom·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomgeld inkomgelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

inkomgeld o [1]

  1. geld dat je moet betalen om ergens binnen te mogen gaan
    • Greet Spaepen van organisator Boek.be ziet wel een meerwaarde van de inkomprijs en verduidelijkte op Radio 1 de bestedingen die de organisatie doet: ‘Het inkomgeld gaat vooral naar de organisatie van de beurs’, aldus Spaepen. ‘Bovendien betaalt niet iedereen 10 euro, zo mogen kinderen gratis binnen en zijn er veel kortingstarieven. Die inkomsten zijn ook nodig om van de beurs meer te maken dan gewoon een grote boekenwinkel.’ [2] 
    • Jaarlijks wordt rond de 25 miljoen euro uitgegeven, die uitsluitend uit giften en inkomgelden afkomstig zijn, aldus Fauli. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inkomgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.