informatiseren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·for·ma·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse informatiser (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
informatiseren
informatiseerde
geïnformatiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

informatiseren

  1. (informatica) automatiseren met behulp van computers en informatiesystemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord informatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.