infarct
Nederlands
Woordafbreking
- in·farct
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infarct | infarcten |
verkleinwoord | infarctje | infarctjes |
Zelfstandig naamwoord
infarct o
- (medisch) afsterving van weefsel ten gevolge van verstopping van een ader of slagader
Hyponiemen
- auto-infarct, hartinfarct, herseninfarct, informatie-infarct, longinfarct, verkeersinfarct
Vertalingen
1. afsterving van weefsel ten gevolge van verstopping van een ader of slagader
Gangbaarheid
- Het woord infarct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'infarct' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.