induceren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·du·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse induire (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
induceren
induceerde
geïnduceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

induceren overgankelijk [1]

  1. uit een klein aantal gegevens een algemene regel afleiden
  2. (natuurkunde) (door inductie) opwekken, beïnvloeden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord induceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.