individualiteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·vi·du·a·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigen aard’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van individueel met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord individualiteit individualiteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

individualiteit v [3]

  1. eigenheid, persoonlijkheid
  2. het als individu te onderscheiden zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord individualiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.