immer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  immer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪmər/
Woordafbreking
  • im·mer
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

immer

  1. op ieder moment
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord immer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  immer    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈɪmɐ /
Woordafbreking
  • im·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Oudhoogduits

Bijwoord

immer

  1. altijd (op elk moment)
  2. altijd (telkens opnieuw)
  3. altijd (in elk geval)
Afgeleide begrippen
  • immerdar
  • immerfort
  • immergrün
  • Immergrün
  • immerhin
  • immerwährend
  • immerzu
Uitdrukkingen en gezegden
  • immer noch
nog altijd
«Es ist immer noch unklar, was das Motiv hinter dem Anschlag auf einen Vater und Tochter im Amsterdamer Stadtteil Buitenveldert war.»
Het is nog altijd onduidelijk wat het motief is achter de aanslag op een vader en dochter in de Amsterdamse wijk Buitenveldert.

Middelnederlands

Bijwoord

immer

  1. schrijfwijze voor emmer, "immer, altijd"
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.