ideaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ideaal    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ideˈjal/
Woordafbreking
  • ide·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘droombeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • afgeleid van idee met het achtervoegsel -aal [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ideaal idealen
verkleinwoord ideaaltje ideaaltjes

Zelfstandig naamwoord

ideaal o

  1. iets wat men zich voorstelt als het hoogste en dat men wil verwezenlijken
    • Hij kreeg de kans om zijn ideaal te verwezenlijken. 
Hyponiemen
  • cultuurideaal, eenheidsideaal, hippie-ideaal
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ideaalidealerideaalst
verbogen idealeidealereideaalste
partitief ideaalsidealers-

Bijvoeglijk naamwoord

ideaal

  1. zo gunstig als mogelijk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ideaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.