hydroloog
Nederlands
Woordafbreking
- hy·dro·loog
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van hydrologie met het achtervoegsel -loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hydroloog | hydrologen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hydroloog m
- (beroep) (aardrijkskunde) een deskundige op het gebied van (de kringloop van) water
- Wethouder Erik Volmerink maakte gisteravond in de commissie ruimte en economie duidelijk dat het plan flink ingrijpt in het gebied. Een team, het zogeheten fieldlab, waarin grondeigenaren, een ecoloog en een hydroloog (voor het grondwater) zitten, beoordelen de kwaliteit van de grond en daarmee of het natuur moet worden of blijven of dat er (beperkt) landbouw is toegestaan. [1]
- Door de stijging van de temperatuur worden de gletsjers kleiner, dat effect is al meer dan een eeuw bezig maar begint nu zichtbaar te worden. Tussen 1996 en 2006 is er jaarlijks bijna een miljard kubieke meter water van de gletsjers gesmolten, zegt David Volken, hydroloog aan het Federale Bureau voor het Milieu in Zwitserland. [2]
- In Suriname is in relatief korte tijd veel regen gevallen. Dat zorgt voor grote problemen. Gezien de weersverwachting voor de komende dagen is de kans groot dat steeds meer dorpen langs de rivieren zullen moeten worden ontruimd. Dat verwacht Sieuwnath Naipal, hydroloog verbonden aan de Anton de Kom Universiteit in Suriname. [3]
Gangbaarheid
- Het woord hydroloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hydroloog' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 07-06-16 'Provincie beter in klus Natura 2000 Tubbergen'
- Tubantia 27-07-11 Europa stevent af op watercrisis
- Tubantia 17-05-13 Suriname in ban van wateroverlast door regen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.