hybride

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·bri·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hybride hybrides
hybriden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hybride v/m

  1. entiteit met twee of meer heel verschillende eigenschappen
  2. levend wezen waarvan de ouders geen soortgenoten van elkaar zijn
    • Een muilezel is een hybride van een ezel en en paard 
  1. een auto met zowel een benzinemotor als een elektromotor voor de aandrijving
    • De Toyota Prius was een van de eerste hybrides. 
Synoniemen
  1. kruising, bastaard
Hyponiemen
  • dihybride, monohybride, theehybride
Afgeleide begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hybridehybrider
verbogen hybridere
partitief hybrideshybriders-

Bijvoeglijk naamwoord

hybride

  1. met twee of meer heel verschillende eigenschappen
    • Een hybride fiets is een fiets met de kenmerken van een stadsfiets en een sportfiets.  
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hybride staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.