huizen
Nederlands
Woordafbreking
- hui·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
huizen |
huisde |
gehuisd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
huizen [2]
- inergatief wonen, aanwezig zijn
- Het zat eruit alsof er al enige tijd in deze kamer werd gehuisd.
- overgankelijk een verblijfplaats verschaffen
- Het geschut werd gehuisd in een nieuw, versterkt betonnen emplacement.
Hyponiemen
|
|
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord huizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'huizen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.