huisregel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·re·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisregel huisregels
verkleinwoord huisregeltje huisregeltjes

Zelfstandig naamwoord

huisregel m

  1. Een bedrijf of instelling kan huisregels hebben voor bijvoorbeeld personeel, vrijwilligers en gasten/klanten/bewoners/patiënten/gedetineerden/bezoekers.
    • Binnen ieder gezin gelden min of meer bindende huisregels. 

Gangbaarheid

  • Het woord huisregel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.