huisgod

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·god
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisgod huisgoden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

huisgod m [1]

  1. beschermgod van huis en familie (-> Romeinen)

Gangbaarheid

  • Het woord huisgod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.