hostess

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hos·tess
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gastvrouw in vliegtuigen e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hostess hostesses
hostessen
verkleinwoord hostessje hostessjes

Zelfstandig naamwoord

hostess v

  1. (beroep) (professionele) gastvrouw
    • Een hostess is een vrouw die in een vliegtuig de reizigers bedient of degene die een radio- of televisieprogramma presenteert. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hostess staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.