horde
Nederlands
Woordafbreking
- hor·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bende’ voor het eerst aangetroffen in 1622 [1]
- [2] [3] [4] [5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | horde | horden hordes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
horde v/m
- een obstakel dat in de weg staat, een hindernis
- De bergpas is een grote horde die we moeten nemen.
- Zijn tegenwerking kon nog wel eens de grootste horde worden.
- een groep rumoerige mensen, een bende
- Vanaf het station kwam ons een horde mensen tegemoet lopen.
Hyponiemen
- grindhorde, oerhorde
Gangbaarheid
- Het woord horde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'horde' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "horde" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- horde op website: Etymologiebank.nl
- horde op website: Etymologiebank.nl
- horde op website: Etymologiebank.nl
- horde op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.