hoogaars
Nederlands
Woordafbreking
- hoog·aars
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vissersschip’ voor het eerst aangetroffen in 1688 [1]
- samenstelling van hoog en aars [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoogaars | hoogaarzen |
verkleinwoord | hoogaarsje | hoogaarsjes |
Zelfstandig naamwoord
hoogaars m
- (scheepvaart) Zeeuwse platbodem jacht, oorspronkelijk een vissersvaartuig
Gangbaarheid
- Het woord hoogaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.