hondsdagen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • honds·da·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘warmste tijd van het jaar’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • samenstelling van  hond   en  dagen   met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - hondsdagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hondsdagen mv

  1. de periode van 23 juli tot 23 augustus die vaak de heetste en onaangenaamste tijd van de zomer is
    • De hitte van de hondsdagen was dit jaar werkelijk een bezoeking. 

Gangbaarheid

  • Het woord hondsdagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.