hondenriem
Nederlands
Woordafbreking
- hon·den·riem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hond en riem met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenriem | hondenriemen |
verkleinwoord | hondenriempje | hondenriempjes |
Zelfstandig naamwoord
hondenriem v/m
- een riem om de hond mee uit te laten
- De hond rende zo snel weg dat ik de hondenriem van schrik losliet.
Gangbaarheid
- Het woord hondenriem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hondenriem' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.