homerun

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  homerun    (hulp, bestand)
  • IPA: / 'homˌrʏn/
Woordafbreking
  • home·run
Woordherkomst en -opbouw

uit het Engels home en run

enkelvoud meervoud
naamwoord homerun homeruns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

homerun m

  1. (sport) honkbal en softbal: wanneer een slagman de bal zodanig slaat, dat hij in dezelfde beurt alle vier de honken kan passeren en zodoende zelf een punt kan scoren
    • De slagman sloeg de bal ruim over de hekken en kon dus op zijn gemak zijn homerun uitwandelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord homerun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.