homerun
Nederlands
Woordafbreking
- home·run
Zelfstandig naamwoord
homerun m
- (sport) honkbal en softbal: wanneer een slagman de bal zodanig slaat, dat hij in dezelfde beurt alle vier de honken kan passeren en zodoende zelf een punt kan scoren
- De slagman sloeg de bal ruim over de hekken en kon dus op zijn gemak zijn homerun uitwandelen.
Gangbaarheid
- Het woord homerun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'homerun' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.