high

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  high    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɑj/
Woordafbreking
  • high
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen highhigherhighst
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

high

  1. in een (euforische) toestand van veranderd bewustzijn verkeren (al dan niet door drugsgebruik) (-> high worden of high zijn)
    • na urenlang mountainbiken in de bergen was hij helemaal high geworden 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord high staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

high

  1. hoog
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.