herinvoer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  herinvoer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛrɪɱvur/
Woordafbreking
  • her·in·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord herinvoer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

herinvoer m

  1. importeren van wat eerder is geëxporteerd
    • In de praktijk worden Europese exporteurs verantwoordelijk gesteld voor de illegale herinvoer naar de Gemeenschap van een aantal gevoelige goederen die voor terugbetaling in aanmerking komen; aldus worden zij verantwoordelijk gesteld voor omstandigheden waarop zij geen invloed hebben. [1]
  1. laten terugkeren van iets dat was beëindigd
    • De vakbond eiste dat de weddetoelagen voor het secundair onderwijs met 20% verminderd zouden worden om zodoende de herinvoer van de gemeentelijke bijwedden in het lager onderwijs (die in 1951 door Harmel waren afgeschaft) financieel mogelijk te maken. [2]
Synoniemen
Antoniemen
  • heruitvoer

Werkwoord

vervoeging van
herinvoeren

herinvoer

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herinvoeren
    • ... dat ik herinvoer. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'herinvoer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.