herbergen
Nederlands
Woordafbreking
- her·ber·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
herbergen |
herbergde |
geherbergd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
herbergen
- overgankelijk huisvesten
- Door het noodweer was hij verplicht om de hele wandelgroep in zijn huis te herbergen.
- overgankelijk tot verblijf dienen
- Die kom herbergt vier vissen, wat erg uitzonderlijk is.
- overgankelijk bevatten
- Voor zo'n dun boek herbergt het erg veel informatie.
Vertalingen
1. huisvesten
2. tot verblijf dienen
Gangbaarheid
- Het woord herbergen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herbergen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.