herbergen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·ber·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herbergen
herbergde
geherbergd
zwak -d volledig

Werkwoord

herbergen

  1. overgankelijk huisvesten
    • Door het noodweer was hij verplicht om de hele wandelgroep in zijn huis te herbergen. 
  1. overgankelijk tot verblijf dienen
    • Die kom herbergt vier vissen, wat erg uitzonderlijk is. 
  1. overgankelijk bevatten
    • Voor zo'n dun boek herbergt het erg veel informatie. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

herbergen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord herberg

Gangbaarheid

  • Het woord herbergen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.