harder
Nederlands
Woordafbreking
- har·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1286 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harder | harders |
verkleinwoord | hardertje | hardertjes |
Zelfstandig naamwoord
harder m
- (dierkunde) Mugil curema, een straalvinnige vissoort
- We hebben harder gegeten.
- een van de componenten van tweecomponentenlijm
Verwante begrippen
- diklipharder, goudharder, grootkopharder
Gangbaarheid
- Het woord harder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'harder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.