hang af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hang af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afhangen

hang af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen
    • Ik hang af. 
  2. gebiedende wijs van afhangen
    • Hang af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhangen
    • Hang je af? 

Gangbaarheid

  • Het woord hang af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.