hammondorgel
Nederlands
![](../I/m/Hammond_b3_con_leslie_122.jpg)
hammond orgel met lesliespeaker
Woordafbreking
- ham·mond·or·gel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘elektronisch muziekinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1]
- samenstelling van Hammond en orgel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hammondorgel | hammondorgels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hammondorgel o [3]
- (muziekinstrument) een elektrisch (niet een elektronisch!) orgel
- We kwamen in een bogenkelder waar een man achter een hammondorgel en een rondborstige zangeres evergreens zongen die zwommen in de echo's. Op de dansvloer zwierde een West-Duits stel op leeftijd, terwijl hun reisgenoten luidruchtig Dresden becommentarieerden.[4]
- Het is een beklemmende scène die De Jong met jazzband Bruut! oproept. Het optreden, dat het midden houdt tussen performance en jazz, heet eenvoudigweg Wilfried de Jong & Bruut!. Het feloranje kostuum van De Jong contrasteert met het zwart van de jazzmannen. De band bestaat uit sax, hammondorgel, drums en bas. Ze spelen swingend, boppend en heerlijk freewheelend, veel meer dan begeleiding alleen. Jazzliefhebber De Jong neemt de bandleden en het publiek mee op een muzikale reis.[5]
Gangbaarheid
- Het woord hammondorgel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "hammondorgel" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- hammondorgel op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Bok, Pauline de De Jaagster 2014 ISBN 978-90-254-4091-6 pagina 224
- NRC Kester Freriks 6 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.