gêne

Niet te verwarren met: gene

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gê·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verlegenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gêne
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gêne v/m

  1. schaamte [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gêne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  gêne                    

Zelfstandig naamwoord

gêne

  1. gêne
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.