grondel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gron·del
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord grondel grondels
verkleinwoord grondeltje grondeltjes

Zelfstandig naamwoord

grondel m [3]

  1. (vissen) een naam voor meerdere families onder de straalvinnige vissen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • grondeleend
Vertalingen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
grondelen

grondel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grondelen
    • Ik grondel. 
  2. gebiedende wijs van grondelen
    • Grondel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grondelen
    • Grondel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord grondel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
49 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.