grommelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grommelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrɔmələ(n)/
Woordafbreking

grom·me·len

Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grommelen
grommelde
gegrommeld
zwak -d volledig

Werkwoord

grommelen

  1. inergatief steeds weer grommen, een knorrend, brommend of dof rollend geluid maken
    • In de verte grommelde het onweer. 
  1. overgankelijk op grommende toon uitspreken
    • Boos grommelde hij een excuus en liep snel verder. 
  1. inergatief stilletjes onvrede laten blijken
    • Er wordt al lang gegrommeld over de lange werktijden. 

Gangbaarheid

  • Het woord grommelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.