grommen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grom·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dof brommend geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1440 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grommen
gromde
gegromd
zwak -d volledig

Werkwoord

grommen

  1. inergatief een dreigend geluid voortbrengen
    • Er werd gegromd en geblaft, maar tot een gevecht kwam het niet. 
  1. overgankelijk nijdig op brommende toon uiten
    • De oude rechercheur gromde een verwensing. [2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

grommen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grom

Gangbaarheid

  • Het woord grommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.