grijp
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grijp (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χrɛi̯p/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣrɛi̯p/
Woordafbreking
- grijp
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grijpen |
grijp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijpen
- Ik grijp.
- gebiedende wijs van grijpen
- Grijp!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijpen
- Grijp je?
Gangbaarheid
- Het woord grijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grijp' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.