gremium
Nederlands
Woordafbreking
- gre·mi·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘college van vertegenwoordigers’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, met als letterlijke betekenis schoot, boezem.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gremium | gremiums, gremia |
verkleinwoord | gremiumpje | gremiumpjes |
Zelfstandig naamwoord
gremium o
- Frankrijk tracht Pierre Moscovici benoemd te krijgen als permanent hoofd van de eurogroep, een gremium van de Europese Unie.[2]
Gangbaarheid
- Het woord gremium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gremium' herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.