green
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: green (dennenboom) (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣren /
- Geluid: green (golfveld) (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɡrin /
Woordafbreking
- green
Zelfstandig naamwoord
green m
- (plantkunde) grove den, Pinus sylvestris
- (plantkunde) (verouderd) dennenboom, naaldboom
Afgeleide begrippen
- grenen
- greenhout, grenenboom, grenenhout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | green | greens |
verkleinwoord | greentje | greentjes |
Zelfstandig naamwoord
green m
Afgeleide begrippen
- greenkeeper
Gangbaarheid
- Het woord green staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'green' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen. |
Engels
Zelfstandig naamwoord
green
- (kleur) groen
- (sport) green, golfveld
- (politiek) aanhanger van stroming of partij die milieu en natuur vooropstelt
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
green | greener | greenest |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.