grasplein

Nederlands
1. aangelegd vlak terrein begroeid met groene sprieten
Uitspraak
  • Geluid:  grasplein    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈɣrɑsplɛin /
Woordafbreking
  • gras·plein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasplein graspleinen
verkleinwoord graspleintje graspleintjes

Zelfstandig naamwoord

grasplein o

  1. aangelegd vlak terrein begroeid met groene sprieten
    • Een oude beuk op het grasplein voor het hoofdgebouw behoort tot de mooiste bomen in de hoofdstedelijke agglomeratie. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid
  • Het woord grasplein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Roeck, J. de "Denkende dansers in werkhuizen P.A.R.T.S.: A.T. de Keersmaeker opent school in Brussel" in: Ons Erfdeel. jrg. 39 nr. 2 (maart/april 1996) Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer; p. 289; geraadpleegd 2018-06-13
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.