graat
Nederlands
Woordafbreking
- graat
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘been van vis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1116 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graat | graten |
verkleinwoord | graatje | graatjes |
Zelfstandig naamwoord
graat v/m
- botje van een vis
Hyponiemen
- haringgraat, ondergraats, ruggengraat, visgraat
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord graat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'graat' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.