goochelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goo·che·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goochelaar goochelaars
verkleinwoord goochelaartje goochelaartjes

Zelfstandig naamwoord

goochelaar m

  1. (beroep) iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen
    • We hebben gisteren een fantastische goochelaar gezien. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord goochelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.