gluurder
Nederlands
Woordafbreking
- gluur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gluurder | gluurders |
verkleinwoord | gluurdertje | gluurdertjes |
Zelfstandig naamwoord
gluurder m [1]
- iemand die stiekem kijkt naar (erotische geladen) dingen die niet voor zijn ogen bestemd zijn
- In opzet is Het voyeursmotel een boek over voyeurisme. Alle mannen, zegt Foos, zijn in hun hart gluurders. En op een bepaalde manier zijn journalisten en lezers evengoed voyeurs. Wij kijken over Foos’ schouder mee, door de luchtroosters, en worden deelgenoot van de verschillende vormen van seks die hij waarneemt en de conclusies die hij eruit trekt, vaak met een schijn van wetenschappelijkheid. [2]
Gangbaarheid
- Het woord gluurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gluurder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.