glottis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glottis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣlɔtɪs/
Woordafbreking
  • glot·tis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘stemspleet’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'glōtta' (tong)
enkelvoud meervoud
naamwoord glottis glottissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

glottis v

  1. (anatomie) stemspleet
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord glottis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.