gijzeling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gij·ze·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van gijzelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord gijzeling gijzelingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gijzeling v

  1. het gevangen houden of nemen van iemand ten einde iets af te dwingen
    • De gijzeling kwam door militair ingrijpen ten einde. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand in gijzeling houden
De man die sinds maandagmorgen half 10 mensen in gijzeling heeft gehouden in de Rembrandttoren in Amsterdam, is dood.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gijzeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.