gifgroen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gifgroen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈχɪf.χrun/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣɪf.ɣrun/
Woordafbreking
  • gif·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gifgroen gifgroenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gifgroen o

  1. (kleur) een felle groene kleur
    • Dit gifgroen lijkt wel erg fel. 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gifgroengifgroenergifgroenst
verbogen gifgroenegifgroeneregifgroenste
partitief gifgroensgifgroeners-

Bijvoeglijk naamwoord

gifgroen

  1. (kleur), (intensief) de kleur gifgroen hebbend
    • Dat is een gifgroene vlag. 

Gangbaarheid

  • Het woord gifgroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.