gifgroen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gifgroen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈχɪf.χrun/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣɪf.ɣrun/
Woordafbreking
- gif·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gif en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifgroen | gifgroenen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gifgroen o
- (kleur) een felle groene kleur
- Dit gifgroen lijkt wel erg fel.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gifgroen | gifgroener | gifgroenst |
verbogen | gifgroene | gifgroenere | gifgroenste |
partitief | gifgroens | gifgroeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gifgroen
- Dat is een gifgroene vlag.
Gangbaarheid
- Het woord gifgroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gifgroen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.